LEEUWARDEN – Niks 'optog, kerrrmis of reveljû’. 3 Oktober 2009 gaat de geschiedenis in als de dag van ‘Het Schot’.
 

 

Twee uur voordat Leidens Ontzet met het traditionele vuurwerk zou worden afgesloten, liet Monta McGhee 175 kilometer verderop een bom ontploffen, die zijn weerga in de Leidse (basketball) geschiedenis niet kent.
Ruim vanaf eigen helft, bijna aan de zijlijn, knalde hij de bal in het eindsignaal van de wedstrijd tussen De Friesland Aris en Zorg en Zekerheid Leiden via het bord raak. Een ongelooflijke driepunter, die de Leidse ploeg de niet meer verwachte winst opleverde in de openingswedstrijd van het seizoen: 76-78.

Je moet er bij zijn geweest om het te geloven. En dat gold – ondanks Drie Oktober – voor een stuk of vijfentwintig Leidenaren en natuurlijk de ploeg met ‘aanhang’. Gelukkig stonden de camera's van Omrop Frylân opgesteld en kan iedereen 'de bal die alles veranderde' maandagavond zien in Boppeslag (Kanaal 980 van Ziggo, 18.30 uur en herhalingen om 19.30, 20.30, enz.). 'Het Schot' zou ook best eens een hit kunnen worden op You Tube.
De situatie. Zorg en Zekerheid Leiden is in een slechte wedstrijd teruggekomen van een achterstand van maximaal zeventien punten. Het is 75-75 en er staan nog 2.3 seconden op de klok als Darryl Monroe voor De Friesland Aris naar de vrije worplijn mag voor zijn negende en tiende vrije worp. Hij is er niet echt goed in, getuige de drie op acht tot dat moment. Maar ééntje maken en de tweede opzettelijk missen mag geen probleem zijn voor de grote, sterke Amerikaan.
En zo geschiedt. Monroe gooit de eerste keurig raak. De tweede moet dan volgens de boeken mis. Ook dat gaat goed. 76-75 en einde wedstrijd, zou je zeggen. Maar Monta McGhee denkt daar anders over. Hij grist de rebound weg, neemt twee snelle dribbels en gooit de bal met een noodschot richting basket.
Tot verbijstering van de 800 Friezen op de tribunes en tot ongeloof bij de mensen in de Leidse hoek ploft de bal via het bord binnen. In één klap is het doodstil in het Kalverdijkje. Behalve dan bij dat kleine groepje, dat volledig uit zijn dak gaat.
Er volgen nog 35 competitiewedstrijden, maar dit slotakkoord zal niet worden verbeterd. Dat is zeker. Je kunt er alle clichés op los laten. Van ‘Een einde dat Hitchcock niet kon bedenken’ tot en met ‘De poorten van de hel’. Feit is gewoon dat het openingsduel – als altijd zeer belangrijk – werd gewonnen. Op een manier, die eigenlijk wel een beetje bij Leeuwarden tegen Leiden hoort. Elke wedstrijd tussen beide ploegen heeft, in de nu iets meer dan drie jaar, wel iets bijzonders gehad.

De oefenwedstrijd een paar weken geleden nog, toen Gibson in zes seconden de winst pakte. Maar ook vorig seizoen, toen Leiden met twee punten verschil in Leeuwarden won en de Friese ploeg hetzelfde deed in Leiden. Of in het eerste seizoen, toen Leiden met twaalf de thuiswedstrijd mocht verliezen, maar dat niet redde. En natuurlijk op 8 maart 2008, toen de twee teams twee verlengingen nodig hadden voor de 111-120 in Leids voordeel.
Maar dit einde sloeg natuurlijk alles. Toon van Helfteren had de eerste stappen richting Friese bank al gezet om zijn collega Pete Miller te feliciteren. Ongetwijfeld met een flinke portie huiswerk in zijn achterhoofd. En dat bleef er natuurlijk, want het onwaarschijnlijke einde kon niet verhullen, dat Zorg en Zekerheid een zeer matige wedstrijd had gespeeld, die op basis van kwaliteit nooit gewonnen had mogen worden. Dat het toch gebeurde en vooral dat de ploeg terug kwam van een achterstand van zestien punten in het derde kwart, was eigenlijk een wonder.

De Friesland Aris was gewoon een groot deel van de wedstrijd beter, maar liep zich stuk op de zoneverdediging, die Van Helfteren in het derde kwart opdroeg. Opeens was Leiden onder het bord de baas en werd met name Craig Moore gedwongen tot (te) verre driepunters onder druk van de 24-secondenklok.

Maar eerlijk is eerlijk: het was in de eerste helft van Leidse zijde niet om aan te zien. Niets ging er eigenlijk goed. Slechts negen van de vijfentwintig tweepunters gingen raak en alle acht de driepunters misten hun doel. Het was op een gegeven moment zelfs 25-8 voor de thuisploeg. Opvallend was wel dat Zorg en Zekerheid reboundend beter was. Aan het slot stonden er zelfs 56 terugkaatsers in de statistieken. En dat was zelfs een record voor de club, waarmee de 55 stuks van 7 maart 2009 tegen Landstede Zwolle uit de boeken werd geschrapt.
Maar dat was ook het enige lichtpuntje, want eigenlijk speelde niemand goed, hield geen speler zich aan zijn taak. Van Helfteren wisselde zich ongans. Haalde spelers soms razendsnel naar de bank na een fout en maakte duidelijk dat ze zich gewoon aan hun opdracht moesten houden. Maar hij leek tegen dovenmansoren te spreken.

Ondanks de beroerde eerste helft was de achterstand bij de rust te overzien: slechts zeven punten, 35-28. Maar de start van deel twee was net zo beroerd als die van de wedstrijd. In no-time was het 46-30. Bovendien dreigde er een personeel probleem onder de lange mannen, die in foutenlast kwamen.
De zoneverdediging bleek de oplossing. Aris had geen antwoord en Zorg en Zekerheid kwam terug tot binnen de tien punten. Hoewel Johan Kuijper snel in het vierde deel naar de kant moest met vijf fouten, bleef het defensief goed gaan met Leiden. Jeroen Slor (vier fouten) maakte nuttige punten en hij was het ook, die Leiden voor het eerst in de wedstrijd op voorsprong zette: 59-60 met nog zeven minuten te gaan.

Daarna was het puntje-puntje met ondermeer een opvallende rol voor Wouter Breel. Hij moest Slor vervangen, toen die tegen zijn vijfde fout aanliep. De ‘bankspeler’ uit het tweede team had een cruciale tip-in na een gemiste vrije worpen van McGhee (wat minder zuiver met 7 op 12 dan gebruikelijk) en pakte vlak daarna twee belangrijke rebounds.
Het was in de laatste minuten ‘anybody’s game’. Darryl Monroe leek de held te worden namens Aris, maar het werd de wedstrijd van ‘Het Schot’ van Monta McGhee…
Jan van der Nat

KLIK HIER voor de statistieken
FOTOREPORTAGE van Richard Koolen

Meer nieuwsberichten